Afsluitprocedure
Bij afsluiten voor kortere tijd, zoals voor een pauze, enz. zijn de stappen (a) t/m (e) van de volgende lijst van toepassing. Bij afsluiten voor een langere periode, met name als de apparatuur achterblijft in een onbewaakte werkplaats, is het raadzaam alle stappen van (a) t/m (h) uit te voeren
- Doof de brander volgens de gebruiksinstructies van de fabrikant.
- Doof eventuele waakvlammen.
- Sluit beide cilinderventielen.
- Open de brander en ontlucht de slangen afzonderlijk naar een veilige kant.
- Controleer of de drukmeters op de regelaars terugkeren naar nul. Sluit de ventielen van de brander weer.
- Draai de stelschroef van de drukregelaar naar de nulstand (tegen de klok in).
- Controleer de apparatuur visueel op beschadiging.
- Breng de apparatuur en de cilinders terug naar een veilige opslagplaats en rapporteer tegelijkertijd eventuele beschadigingen.
- Voer een laatste controle uit om er zeker van te zijn dat de cilinderventielen correct afgesloten zijn en dat er geen gas lekt.
Bij werkzaamheden in een afgesloten ruimte moet alleen stap (a) worden uitgevoerd voordat de brander uit de afgesloten ruimte wordt verwijderd. De stappen (b) t/m (h) kunnen pas daarna worden uitgevoerd. Lasbranders moeten worden verwijderd uit de besloten ruimte zodra het werk meer dan een paar minuten is gestopt.
Bron: BCGA CP7- Rev 5